maandag 9 april 2018

Heks Kladaradash

1.

In een oud vergeten dorp 
aan de overkant was de tijd 
van zand in een woestijn 
van eeuwigheid. Korrel na korrel 
gleed de dag er in de nacht.
Borrel na borrel werd er vrolijk 
op het volgende krieken gewacht. 
Man, vrouw ieder had er zijn taak. 
De boer boerde en bracht 
groenten op smaak. De smid 
smeedde De bakker kneedde en 
aan de draad wapperden lakens 
zichzelf weer kraak. 
Kortom alles was er peisvol 
en vree tot op een dag 
van over zee iets of iemand 
de wind deed draaien 
de rokken omhoog liet waaien
 en het dorp spleet in twee. 
Want op die wind 
daar gleed een heks. 
Slechtgezind en met 
een kromme- neuscomplex. 
Ze haatte geluk 
want o zo saai 
dus sloeg ze het stuk 
met één fikse armzwaai: 
 WOESH, WASH KLADARADASH 
DIT DORP WORDT EEN KIKKERPLAS
 GIFGROEN ALS GAL
 EEN TRANENDAL
 DE VREDE GAAT HIER 
VOORGOED OP STAL


2.


Eens uit de eerste verdwazing 
ontwaakt werd er duchtig 
door elkaar gekwaakt.
 Smalle tongen en lange 
rolden als slangen 
over elkaar heen en woorden
 vielen als roeste messen 
bot en gemeen.
 Uit de grachten kropen oude 
koeien die loeiden over wat 
zo lang verzwegen was. 
Ze zorgden dat allen 
elkaar verfoeiden en brachten
 heel wat deining in het dorp,
 nu dus een kikkerplas.
 Iedereen zocht zich een lelieblad
 en nam er geen meer 
voor de mond. De boer 
die boerde nog maar
 stak niets meer in de grond. 
De smid smeedde nu plannen
 om geluk te vergallen en 
de bakker kneedde frangipanen
 om tot tot gore slijmballen.
 Nu de eeuwenoude peis
 tot spijs was geplet, sprak
 Heks Kladaradasch met gemeen falset:
 Dit lieverdjes is nog maar
 het begin van de pret! 
 Waarop een nieuwe vloek werd ingezet: 
WOESH WASH KLADARADASH 
IEDEREEN EEN LIEFDESCRASH 
OP DEZE PRINSES MET EEN KUSMANIE
 MAAR WIE O WIE HELPT HAAR
 OVER HAAR AMFIBIEFOBIE?


Geen opmerkingen:

Een reactie posten