1.
In een oud
vergeten dorp
aan de overkant was de tijd
van zand in een woestijn
van eeuwigheid. Korrel na korrel
gleed de dag er in de nacht.
Borrel na borrel werd er vrolijk
op het volgende krieken gewacht.
Man, vrouw ieder had er zijn taak.
De boer boerde en bracht
groenten op smaak. De smid
smeedde De bakker kneedde en
aan de draad wapperden lakens
zichzelf weer kraak.
Kortom alles was er peisvol
en vree tot op een dag
van over zee iets of iemand
de wind deed draaien
de rokken omhoog liet waaien
en het dorp spleet in twee.
Want op die wind
daar gleed een heks.
Slechtgezind en met
een kromme- neuscomplex.
Ze haatte geluk
want o zo saai
dus sloeg ze het stuk
met één fikse armzwaai:
WOESH, WASH KLADARADASH
DIT DORP WORDT EEN KIKKERPLAS
GIFGROEN ALS GAL
EEN TRANENDAL
DE VREDE GAAT HIER
VOORGOED OP STAL
aan de overkant was de tijd
van zand in een woestijn
van eeuwigheid. Korrel na korrel
gleed de dag er in de nacht.
Borrel na borrel werd er vrolijk
op het volgende krieken gewacht.
Man, vrouw ieder had er zijn taak.
De boer boerde en bracht
groenten op smaak. De smid
smeedde De bakker kneedde en
aan de draad wapperden lakens
zichzelf weer kraak.
Kortom alles was er peisvol
en vree tot op een dag
van over zee iets of iemand
de wind deed draaien
de rokken omhoog liet waaien
en het dorp spleet in twee.
Want op die wind
daar gleed een heks.
Slechtgezind en met
een kromme- neuscomplex.
Ze haatte geluk
want o zo saai
dus sloeg ze het stuk
met één fikse armzwaai:
WOESH, WASH KLADARADASH
DIT DORP WORDT EEN KIKKERPLAS
GIFGROEN ALS GAL
EEN TRANENDAL
DE VREDE GAAT HIER
VOORGOED OP STAL
2.
Eens uit de eerste verdwazing
ontwaakt werd er duchtig
door elkaar gekwaakt.
Smalle tongen en lange
rolden als slangen
over elkaar heen en woorden
vielen als roeste messen
bot en gemeen.
Uit de grachten kropen oude
koeien die loeiden over wat
zo lang verzwegen was.
Ze zorgden dat allen
elkaar verfoeiden en brachten
heel wat deining in het dorp,
nu dus een kikkerplas.
Iedereen zocht zich een lelieblad
en nam er geen meer
voor de mond. De boer
die boerde nog maar
stak niets meer in de grond.
De smid smeedde nu plannen
om geluk te vergallen en
de bakker kneedde frangipanen
om tot tot gore slijmballen.
Nu de eeuwenoude peis
tot spijs was geplet, sprak
Heks Kladaradasch met gemeen falset:
Dit lieverdjes is nog maar
het begin van de pret!
Waarop een nieuwe vloek werd ingezet:
WOESH WASH KLADARADASH
IEDEREEN EEN LIEFDESCRASH
OP DEZE PRINSES MET EEN KUSMANIE
MAAR WIE O WIE HELPT HAAR
OVER HAAR AMFIBIEFOBIE?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten