te moe om te vliegen
enkel zin om te wiegen
op thermiek los van de tijd
Maar een aards gezag
trekt mij naar beneden
om mezelf te besteden
aan in brons gegoten
vergankelijkheid.
Als simpele duif,
schuif ik mezelf opzij
en glij
uit mijn vlucht
richting barones
de Pompadour
op de mosgroene koer
van het binnenhof.
Ik ben haar slof.
Haar dienaar. Haar brug.
Haar lichaam oogt stug.
Maar in het verlangen
onvervuld is ze al die
eeuwen blijven hangen
met groeiend ongeduld.
Ze is een beeld. Van stand.
Dat in weer en wind en door
smart overmand, wacht om
te worden bemind.
Ik land in haar hand en het
spervuur begint. Aan vragen
die ik straks naar de einder
moet dragen. Vragen als post
vol verwachtingen
die bij leven nooit werden
ingelost.
********
Onder mij staan
de beelden van stand
centraal op de pleintjes
maar mentaal aan de kant
Ze voelen zich kleintjes
en oninteressant. Losgeslagen
uit hun oorspronkelijk verband.
Onder het groene mos,
schuilt
hun blos.
Vol pudeur. Hun grandeur
is vervlogen in vergetelheid. In een
tekort aan tijd. Van mensen in
de armen van onverschilligheid.
Hoewel onopgemerkt
en ingeperkt
klopt er een blauw hart
in elk beeld
dat bloedt
bij de aanblik
van een wereld die
zichzelf besteelt.
Vanuit hun verstilling
zien ze het komen
en gaan van mensen
met eendere wensen
en de verspilling op de
weg daar naartoe. Nooit lijkt
de zelfverloochening
haar spelletje moe.
Van vader op zoon.
Allen op zoek naar geluk.
Volgens het nieuwste
patroon maar dat blijkt nu al kaduk.
De beelden van stand
missen het adellijke van toen.
De traagheid, het schrijden.
Het eerst denken dan doen.
Tussen de beelden van stand
vlieg ik heen weer.
Er lijkt in hen een verlangen ontbrand
naar de grote ommekeer.
******
Boven op de Sint-Pieterskerk
in een gouden gloed van vuur
kwijt Meester Jan
zich van zijn werk
en slaat ongenadig
het volgend uur.
Boven hem drijven de wolken
richting oneindigheid.
Onder hem kolken
de mensen onbewust
van hun tijdelijkheid.
Onbewust van hem,
de vergulde stem van de tijd.
Ik haast mij op zijn schouder,
vertrouwder dan gebruikelijk
en fluister: Luister, Jaquemart,
vannacht wordt de laatste
en de eerste.
Hou je klaar
en wek de oude meester
over honderd tellen.
Dan zal ik de andere beelden vertellen
dat het moment is aangebroken
om het vuur op te stoken
voor de opstand
van alle beelden van stand.
Meester Jan verbleekt,
wankelt en vraagt van streek:
Komt die opdracht van haar,
mijn amour? Is zij dan klaar met de liefde,
mijn madame de Pompadour?
Ik trek mijn vleugels op.
Leugens zijn een strop
die ik hem niet om de nek wil leggen.
Zij zal het je zelf wel zeggen, maar
gedenk nu je taak. Honderd tellen
en dan raak. Geen oordeel vellen.
Alles voor de goede zaak.
De zon kantelt
richting horizon. Ontmantelt
traagzaam de dag.
Ik bezoek de andere beelden
zo snel ik vermag en hoop
dat al wat hen ooit verdeelde
hen nu verenigen mag.
*******
De stad bezit
een weelde aan beelden
van oud-strijders tot wegbereiders,
filosofen, spotters zonder
mededogen en zelfs een maagd
die zich drijvend
stroomopwaarts had gewaagd.
Ik bezoek ze allen
en laat de woorden vallen
als regendruppels
op ontkiemend zaad
als de knuppel
die het hoenderhok
ontploffen laat:
Smelt jezelf tot dageraad
In honderd tellen,
zwellen bejaarde harten
tot jonge veulens, barsten
lethargische geesten
uit hun teugels
en verovert vergeten
bronstigheid het brons.
Het gegons van opgewonden
standbeelden trekt door de stad
die haar eigen helden
en verworvenheden vergat.
Meester Jan start dan
het meesterplan, mikt en tikt
met een gulden stokje
het klokje met de hoogste toon.
Voor alle mensen doodgewoon,
maar niet voor de meestersmid
die al eeuwenlang op het geluid
te wachten zit. De trilling trekt
als een rilling door de tijd. Wekt
de oude meester uit zijn gelatenheid
en vonkt het vuur in de koude haard.
Het uur van de opstand
is geopend verklaard.
*******
Die nacht
vervalt heel even
de zwaartekracht
en zweven de beelden
van stand naar hun
meester met aambeeld
en hamer in de hand.
Onder de navel van de stad
in de catacomben
van de kerk pookt hij
het vuur in het hellegat
en start zijn meesterwerk.
Brons wordt betrokkenheid
en versmelt zich met goud.
Zonder stand of onderscheid
wordt aan een finaliteit gebouwd.
Uit de ziel van elk beeld, steelt
de smid het woord dat het diepst
van binnen zit. Eer of adelheid.
Gelijk- en broederlijkheid. Vrij-
en menselijkheid.
Hij giet deze woorden in mallen
zo groot als mensen
en zaait ze
als reuze wensen
als ijzeren wallen
over de langste laan van de stad.
Als een kronkelpad
dat de pas remt
en elke wandelaar
tot bezinning stemt.
Onder mijn vrolijkst gekoer
smelt hij madame de Pompadour
samen met Meester Jan tot een
spiegelend hart dat de eeuwigheid
tart met daarin twee in elkaar
gehaakte gouden ringen.
Deze twee verliefdelingen plant
de smid daar waar de nood
het hoogste zit.
Als de stad ontwaakt
is er geen beeld meer
dat op zijn sokkel waakt.
Maar vanaf die dag
zag iedereen hen
weer staan
waardig en confronterend
in het midden van
de naar hen hernoemde
BONTGEGOTENLAAN.
*******
Die nacht
vervalt heel even
de zwaartekracht
en zweven de beelden
van stand naar hun
meester met aambeeld
en hamer in de hand.
Onder de navel van de stad
in de catacomben
van de kerk pookt hij
het vuur in het hellegat
en start zijn meesterwerk.
Brons wordt betrokkenheid
en versmelt zich met goud.
Zonder stand of onderscheid
wordt aan een finaliteit gebouwd.
Uit de ziel van elk beeld, steelt
de smid het woord dat het diepst
van binnen zit. Eer of adelheid.
Gelijk- en broederlijkheid. Vrij-
en menselijkheid.
Hij giet deze woorden in mallen
zo groot als mensen
en zaait ze
als reuze wensen
als ijzeren wallen
over de langste laan van de stad.
Als een kronkelpad
dat de pas remt
en elke wandelaar
tot bezinning stemt.
Onder mijn vrolijkst gekoer
smelt hij madame de Pompadour
samen met Meester Jan tot een
spiegelend hart dat de eeuwigheid
tart met daarin twee in elkaar
gehaakte gouden ringen.
Deze twee verliefdelingen plant
de smid daar waar de nood
het hoogste zit.
Als de stad ontwaakt
is er geen beeld meer
dat op zijn sokkel waakt.
Maar vanaf die dag
zag iedereen hen
weer staan
waardig en confronterend
in het midden van
de naar hen hernoemde
BONTGEGOTENLAAN.
*******
Geen opmerkingen:
Een reactie posten