1.
De avond struikelt
over de dag
en valt zoals verwacht
in de armen van de nacht.
De zon zindert nog even na
in de bakstenen muren
en de huid van de mensen
die wensen dat hun zomer
blijft duren.
Maar in de lucht pakken wolken
samen als watten vol water
die later open zullen spatten
en rivieren doen kolken.
Een man sluit de ramen,
denkt aan de namen
van hen die die ene nacht
nooit meer te boven kwamen.
Een traan volgt
de rimpels in zijn gelaat,
gelooid door weer en wind
en verdriet zo kwistig gestrooid
dat het in beide ogen
te lezen staat.
Hij zucht de warmte uit zijn mond,
het lagedrukgebied uit zijn hart
en aanschouwt de lucht
die woest vervormt en stilaan klaar
is voor de start.
Samen met een voorgevoel
zakt hij in zijn schommelstoel en staart.
Hoopt dat de hemel
tegen beter weten in
alsnog open klaart.
over de dag
en valt zoals verwacht
in de armen van de nacht.
De zon zindert nog even na
in de bakstenen muren
en de huid van de mensen
die wensen dat hun zomer
blijft duren.
Maar in de lucht pakken wolken
samen als watten vol water
die later open zullen spatten
en rivieren doen kolken.
Een man sluit de ramen,
denkt aan de namen
van hen die die ene nacht
nooit meer te boven kwamen.
Een traan volgt
de rimpels in zijn gelaat,
gelooid door weer en wind
en verdriet zo kwistig gestrooid
dat het in beide ogen
te lezen staat.
Hij zucht de warmte uit zijn mond,
het lagedrukgebied uit zijn hart
en aanschouwt de lucht
die woest vervormt en stilaan klaar
is voor de start.
Samen met een voorgevoel
zakt hij in zijn schommelstoel en staart.
Hoopt dat de hemel
tegen beter weten in
alsnog open klaart.
2.
De man ontdoet
zich van zijn laarzen,
ontsteekt kaarsen en luistert.
Iets huist er in zijn borst en wil eruit.
Voorlopig gelukkig nog
zonder geluid. Buiten wacht
een jong meisje op de genadige regen
als de zegen Gods
wanneer plots de lucht kraakt
en een wolk breekt.
Het meisje smaakt
het genot te worden doorweekt
en overspoeld door overvloed
die enkel voor haar lijkt bedoelt.
Ze likt de druppels
van haar lippen,
laat haar voeten
uit haar schoenen glippen
en danst. Walst van plas tot plas
en beseft veel te laat pas
hoe het genot haar blik
op de zaak vervalst.
De hele hemel lijkt nu te breken,
vult de beken tot het water
hen aan de lippen staat
en extase bij het meisje
in angst omslaat.
Ze huilt en rent,
neemt een weg
die ze niet kent
in de hoop dat daar
de redding schuilt.
Verderop is de man
achter zijn raam
recht gaan staan en voelt:
er komt, alweer, een meisje aan.
In zijn borst breekt uit zijn hart
vanonder een korst
een oude pijn naar buiten.
Een pijn die zich op laat sluiten
tot een meisje om hulp vraagt
en zo de oude wonde
weer open knaagt.
Bij de volgende bliksemschicht
trekt een grimas
over zijn aangezicht en
zucht hij zacht:
Ik wil dat dit voor altijd stopt.
Hij wacht en wacht. Dan wordt
onder hem op de deur geklopt.
ontsteekt kaarsen en luistert.
Iets huist er in zijn borst en wil eruit.
Voorlopig gelukkig nog
zonder geluid. Buiten wacht
een jong meisje op de genadige regen
als de zegen Gods
wanneer plots de lucht kraakt
en een wolk breekt.
Het meisje smaakt
het genot te worden doorweekt
en overspoeld door overvloed
die enkel voor haar lijkt bedoelt.
Ze likt de druppels
van haar lippen,
laat haar voeten
uit haar schoenen glippen
en danst. Walst van plas tot plas
en beseft veel te laat pas
hoe het genot haar blik
op de zaak vervalst.
De hele hemel lijkt nu te breken,
vult de beken tot het water
hen aan de lippen staat
en extase bij het meisje
in angst omslaat.
Ze huilt en rent,
neemt een weg
die ze niet kent
in de hoop dat daar
de redding schuilt.
Verderop is de man
achter zijn raam
recht gaan staan en voelt:
er komt, alweer, een meisje aan.
In zijn borst breekt uit zijn hart
vanonder een korst
een oude pijn naar buiten.
Een pijn die zich op laat sluiten
tot een meisje om hulp vraagt
en zo de oude wonde
weer open knaagt.
Bij de volgende bliksemschicht
trekt een grimas
over zijn aangezicht en
zucht hij zacht:
Ik wil dat dit voor altijd stopt.
Hij wacht en wacht. Dan wordt
onder hem op de deur geklopt.